“Met onze ruim 70 roeiboten hebben we een goed aanbod voor alle roeiniveaus. Vooral voor onze wedstrijdjeugd en in het snellere C-materiaal hebben we de laatste jaren mooi kunnen uitbreiden.
Wij prijzen ons buitengewoon gelukkig met de grote technische expertise in ons materiaalteam. Daardoor zijn we in staat om ook grotere reparaties aan zowel ons houten als kunststof roeimateriaal in eigen huis af te handelen.
Zo kunnen we een fantastische vloot op het water houden voor een vereniging van onze grootte.
Op deze pagina vind je een beschrijving van de belangrijkste boottypen in onze vloot en hoe met deze boten om te gaan.
Voor het in stand houden van onze vloot is heel belangrijk dat er zorgvuldig met ons materiaal wordt omgegaan en dat als er iets niet in orde is dat direct in het BRS wordt vermeld zodat ons team eventuele gebreken snel kan verhelpen.”
Bastiaan Boekling Materiaalcommissaris
Je kunt in veel boottypes roeien bij De Eem
Van rustig in je eentje tot knallen in een acht.
Boottypes
Wherry
De wherry is een relatief brede en zware boot. Dit boottype is bij ons voornamelijk in gebruik als recreatiemateriaal om bijvoorbeeld toertochten mee te varen. Wherry’s slaan niet om en je kunt er van alles in meenemen. Ze zijn zo breed dat er twee mensen naast elkaar op de stuurbank kunnen zitten. Vroeger werden ze bij De Eem ingezet om beginners te leren roeien vanwege hun zeer stabiele eigenschappen. Vooral voor junioren bieden deze boten onvoldoende uitdaging en bootgevoel. Daarom leiden wij niet op in de wherry.
» Bekijk op Vloot onze wherry’s, met de types W1x en W2x.
Een van de wherry’s uit onze vloot.
Een C4x+ uit onze vloot.
Overzicht van C-boten.
C-boten
C-boten zijn een stuk smaller en aanmerkelijk minder stabiel dan de wherry’s. De C1, de dubbeltwee (C2 en de C2x), C3 en de C-dubbelvier met stuurman (C4x+) zijn goed bruikbaar als instructiemateriaal voor beginnende roeiers.
We kennen in onze vloot de volgende C-boten:
• C1, opleidingsboot voor 1 persoon;
• C2x+, dit type gestuurde C2 heeft 1 stuurman of -vrouw en twee roeiers die ieder twee riemen bedienen;
• C2x, dit type gestuurde C2 heeft twee roeiers die ieder twee riemen bedienen en zelf de boot sturen;
• C2+, dit type gestuurde C2 heeft 1 stuurman of -vrouw en twee roeiers die ieder één boordriem bedienen;
• C3x+, dit type gestuurde C3 heeft 1 stuurman of -vrouw en drie roeiers die ieder twee riemen bedienen;
• C4x+, dit type gestuurde C4 heeft 1 stuurman of -vrouw en vier roeiers die ieder twee riemen bedienen;
• C4+, dit type gestuurde C4 heeft 1 stuurman of -vrouw en vier roeiers die ieder één boordriem bedienen.
Daarnaast beschikken we over enkele boten die flexibel zijn in de roeiplaatsen en al dan niet met een stuurman of -vrouw varen.
Zo kennen we de:
• C3x+ / C4x ; dit is een gestuurde scullboot voor 3 roeiers of een ongestuurde boot voor 4 roeiers;
• C2x+ / C3x ; dit is een gestuurde scullboot voor 2 roeiers of een ongestuurde boot voor 3 roeiers.
Met een kleine handeling zijn beide boten eenvoudig van gestuurde boten naar ongestuurd te maken, en andersom.
» Bekijk onze C-boten op Vloot.
Liteboats
Tijdens het reddingsfestijn in 2022 zijn vier nieuwe Liteboats type LiteRiver in gebruik genomen. Het gaat om twee boten voor 50-75 kg en twee boten voor 70-110 kg. Ze staan nu als de Liteboat S (50-75) en de Liteboat L (70-110) in het afschrijfsysteem BRS.
Ze zijn te reserveren met de zelfde bevoegdheden als voor de C1-boten.
De Liteboats liggen in de achtenloods.
Let op, de drie achterste boten moeten met de boeg naar buiten in de stelling.
De riemen hangen in dezelfde loods meteen vooraan. De boten zijn gedoopt tijdens de clubkampioenschappen in september 2022.
» Bekijk onze Liteboats op Vloot.
Overnaadse boten
Gladde boten hebben een gladde huid van hout of kunststof. Dit in tegenstelling tot overnaadse boten, waarbij de huid uit smalle stroken hout bestaat die dakpansgewijs aan elkaar bevestigd zijn. Overnaadse boten zijn erg zwaar en zijn nauwelijks meer in gebruik bij wedstrijden. Op de Varsity, de oudste studentenroeiwedstrijd van Nederland, worden nog wel races in overnaadse tweeën en vieren geroeid. Ook komt het nog weleens voor dat een vereniging, bijvoorbeeld in het kader van een lustrum, een wedstrijd uitschrijft in overnaadse boten. Tegenwoordig is de overnaadse bouwwijze voornamelijk nog terug te vinden bij wherry’s.
Bij De Eem hebben we geen overnaadse boten meer in de actieve vloot.
» Voor meer informatie over de Varsity, zie de site van de Koninklijke Nederlandsche Studenten Roeibond.
Glad materiaal
De smalste boten zijn de gladde boten. Voor junioren zijn er speciale jeugdboten, meestal tweetjes of oefenskiffs die gebouwd zijn voor een lager lichaamsgewicht dan de boten voor volwassenen. De gladde boten, waaronder ook alle wedstrijdboten vallen, zijn de moeilijkste boten om in te roeien, omdat ze het meest instabiel zijn. De term ‘glad’ is gebaseerd op de huid van de boot. Gladde boten hebben een gladde huid van hout of kunststof. Dit in tegenstelling tot overnaadse boten.
In het plaatje hiernaast zie je welke types onder glad vallen. Zoals je ziet zit het verschil in het aantal roeiers per boot, wel of geen stuurman aan boord en of een roeier één of twee riemen gebruikt. Bij één riem praten we over boordroeien, bij twee over scullen.
Op de vereniging hebben we van de meeste types glad wel één of meerdere exemplaren liggen. Vooral bij skiffs is het belangrijk om te kiezen voor het boot die past bij jouw gewicht en roeinivo. Daarom hebben we zo’n 30 skiffs op stal, voor iedere roeier of roeister meerdere geschikte exemplaren.
De skiffs zijn naast de gewichtsklasses verdeeld in boten voor beginnende skiffeurs (SS3), gevorderde skiffeurs (SS4) en een paar skiffs speciaal voor wedstrijdroeiers. Het onderscheid tussen B-skiff en (A-)skiff maken we niet meer.
» Bekijk ons gladde bootmateriaal op Vloot.
Overzicht van gladde boten. In het overzicht ontbreekt de Scull-8, de 8x+.
Een skiffeur in zijn skiff.
Bootonderdelen en riemen
Bootonderdelen
Alle roeibootypen hebben, over het algemeen, dezelfde onderdelen. Er bestaan tussen C-boten en glad materiaal echter ook wel enkele verschillen. Bij gladde boten zitten weinig losse onderdelen die we wel bij de C-boten terug zien.
Op dit deel van de pagina bespreken we de onderdelen van de boot en van de onmisbare roeiriem. Daar waar het van elkaar afwijkt leggen we dat ook uit.
Er is een groot aantal onderdelen te onderscheiden aan roeiboten. We bespreken ze lang niet allemaal. Hier worden alleen de onderdelen besproken die relevant zijn voor het tillen van de boot, het in- en uitstappen en het roeien zelf. Deze onderdelen worden verondersteld bekend te zijn tijdens het theorie-examen.
De losse onderdelen, zoals bij gestuurde C-boten het roer, een eventuele losse rugleuning, bankjes horen bij de boot en zijn meestal niet uitwisselbaar met andere boten. Dat geldt ook voor de riemen. Alle onderdelen van een boot en de boot zelf hebben een vaste plek in de loods. De naam van de boot staat erop genoteerd. Let altijd goed op dat je het juiste materiaal meeneemt en bij de boot gebruikt.
De bankjes blijven in de boten en worden daar in een aantal boten vastgezet. Als we ze toch los buiten de boten neerleggen, gebeurt dit met de wieltjes naar boven, zodat er geen zand of vuil aan de wieltjes kan komen.
Onderdelen van de roeiboot (1).
Onderdelen van de roeiboot (2).
Het bankje kan bewegen over de slidings. In de schoenen van het voetenbord plaats je je voeten.
Bankje, slidings en voetenbord
In het plaatje van de skiff zie je duidelijk het bankje, de slidings en het voetenbord.
• Het bankje, waar je als roeier op zit, heeft vier wieltjes aan de onderkant. Met die wieltjes rijd je over de slidings heen en weer.
• Op het voetenbord zet je je af zodat je heen en weer kunt rijden op de slidings. In wedstrijdboten en sommige ‘recreatie’-boten zitten schoenen die voor de helft vast zit aan het voetenbord. De roeier is hierdoor met de bal van de voet verbonden aan het voetenbord, terwijl de hielen los kunnen komen. Aan de hakken van deze schoenen zitten heelstrings die stevig verbonden zijn met het voetenbord. Heelstrings zijn touwtjes of leren riempjes, die ervoor zorgen dat de roeiers, als ze omslaan, hun voeten makkelijk uit de schoenen kunnen trekken.
Ook kunnen er in gladde boten flexheels zitten of gewone voetenborden. Bij flexheels en schoenen zijn de heelstrings een verplicht onderdeel. Dat wil zeggen dat je niet mag roeien in een boot waar de heelstrings ontbreken of kapot zijn.
• De slidings zijn twee rails die in de boot gemonteerd zijn. Omdat het bankje over deze rails heen en weer kan rijden terwijl de voeten ‘vast’ zitten, kunnen de benen buigen en strekken. Hierdoor zet je de kracht van je benen efficiënt in met als resultaat de voortstuwing van de boot.
Riggers en dollen
De rigger: aan de boot, buiten de kuip, zitten metalen constructies geschroefd die we ‘riggers’ noemen. De riggers zorgen ervoor dat het draaipunt van de riem een eind van de boot af komt te liggen. Hierdoor wordt de hefboom, om kracht over te brengen, groter dan wanneer de dollen op de boordrand gemonteerd zouden zijn. Dit is bijvoorbeeld wel het geval bij het sloeproeien, wat duidelijk een heel andere tak van sport is.
Naast de meest voorkomende variant van één rigger per boord, zijn er ook de zogenaamde vleugel- of wingriggers waarbij de rigger uit één stuk bestaat en voor of zelfs achter de roeiersplaats langsloopt.
De dolpen bevindt zich aan het uiteinde van de rigger. Dit is een metalen verticale pen waar de dol op zit en omheen draait. De dol is een vierkante constructie van kunststof die de riemen op zijn plaats houdt tijdens het roeien. De dol sluiten we met de overslag. Deze noemen we ook wel dolklep. Tevens zit er een aantal plastic ringetjes om de dolpen, waarmee de roeiers de hoogte van de dol kunnen variëren en daarmee een optimale afstelling kunnen verkrijgen.
Bovenste tekening is een rigger. Daaronder de dol met overslag.
De bovenste tekening is een vast roertje aan een gladde boot.
Daaronder een los roer aan een C-boot.
Daaronder een los roer aan een C-boot.
Roer
De wherry’s en gestuurde C-boten hebben een roer. Dit is een los onderdeel van de boot dat voor het roeien via de roerpen aan de boot moet worden bevestigd. Het roer heeft een groot roerblad. Bovenop het roerblad zit een verticaal deel dat het roerjuk wordt genoemd. Aan het roerjuk zit het stuurtouw bevestigd.
Bij gladde boten zit het roer aan de boot vast. Het bestaat net als bij C-boten en wherry’s uit een roerpen waar het roer omheen draait, een roerblad dat in het water steekt en een roerjuk waaraan het stuurtouw vast zit. Als het stuurtouw bestaat uit een staalkabel spreken we van een stuurkabel.
Een skiff of C1 heeft geen roer. Als roeier stuur je met je riemen. Dit doe je door bij de inpik de haal aan het ene boord te verlengen en tegelijkertijd aan het andere boord te verkorten. Dit geldt ook voor de dubbeltwee. Alle boordboten daarentegen hebben altijd een roer, maar niet altijd een stuurman of -vrouw. De twee-zonder (2-) en een gladde vier-zonder (4-) hebben wel een roer, maar het stuurtouw is daar verbonden met de schoen van de roeier op de boegplaats. Die stuurt de boot door de hak van zijn voet heen en weer te bewegen.
Meer onderdelen van een roeiboot
Spanten
De spanten zijn de dwarsverbindingen in de boot die samen met de diagonaal latten het raamwerk van de boot vormen. In kunststofboten zijn geen diagonaal latten meer, maar nog wel in de oudere houten boten. Aan de spanten tillen de roeiers de boot bij het in- en uitbrengen van de boot uit en in de loods. Aan de diagonaallatten mag nooit getild worden, omdat die dan kunnen breken.
Instapplankje
Omdat de huid van de boot zeer dun en kwetsbaar is, kan deze niet het gewicht van een roeier dragen. Je mag daar dus niet op staan. Om in te stappen, zet je als roeier je voet op het instapplankje zetten. In de meeste houten boten is dat ook echt een plankje, maar in kunststof boten zit geen plankje meer. Je zet bij het instappen je voet tussen de slidings ter hoogte van het hoofdspant, zo dicht mogelijk bij de voorstops. Meestal is deze plek aangegeven doordat er ruw materiaal op aangebracht is tegen uitglijden. Soms is er een lichte verhoging in het materiaal aangebracht. Het instapplankje is de enige plaats in de boot waar je op kan staan.
Tilstang
Sommige jeugdskiffs, tweeën en C-boten hebben tilstangen waaraan je boot gemakkelijk kunt vastpakken. Dit is vooral het geval bij kunststof boten waar geen spanten zijn om aan te tillen. Meestal zitten de tilstangen bij de slagplaats, maar bij bijvoorbeeld een C-twee kunnen er ook twee aan de voor- en achterkant richting de punt of het staartje zitten.
Taft, dek en luikje
Bij gladde en overnaadse boten zijn de voor- en achterpunt bedekt zodat er een holle ruimte ontstaat waardoor de boot niet makkelijk met water vol kan lopen. De voor- en achterpunt kunnen bedekt zijn met taftdoek of met een kunststof of houten dek. De afgesloten luchtruimtes zijn voorzien van luikjes. Als de boot de loods in gaat horen de luikjes open te zijn zodat het vocht dat eventueel in de luchtruimtes is kan verdampen.
Kielbalk en vin
De kielbalk loopt in de lengterichting van de boot. Het deel van de kielbalk dat aan de binnenkant zichtbaar is heet binnenkiel. Soms is de onderkant van de kielbalk voorzien van een metalen strip, de kielstrip genaamd. De boten met een kielstrip mogen over de rand van het vlot te water gelaten worden. Boten zonder kielstrip mogen niet over de vlotrand schuiven.
Gladde boten hebben geen kiel. Om er toch voor te zorgen dat ze recht door het water gaan hebben ze een vin onder de boot.
Puntje/staartje
De voorkant van de boot, de boeg noemen we ook wel ‘het puntje’. Het puntje is voorzien van een boegbal. De achterkant van de boot noemen we ‘het staartje’. Bij gestuurde C-boten is hier het roer bevestigd.
Rugleuning
Vaak heeft een gestuurde C-boot ook nog een losse rugleuning voor de stuurman of stuurvrouw.
Riemen
Met de riemen breng je als roeier je kracht over op het water. De bladen, die tijdens de haal grotendeels verticaal in het water steken, zijn daarom het belangrijkste onderdeel van de riem. Er zijn veel verschillende soorten bladvormen en de ontwikkeling van nieuwe bladen is nog steeds in volle gang. In de loop van de tijd heeft een aantal grote veranderingen plaatsgevonden. De bladen waren vroeger lang en smal. Daarna kwam het zogenaamde Maconblad, dat weer werd opgevolgd door de bigblade. Omdat Maconbladen symmetrisch zijn, wordt het verschil tussen bakboord en stuurboord met een kleur aangegeven. De stuurboordriem is met groen gemerkt en de bakboordriem met rood. De Maconbladen zijn nog wel aanwezig op veel verenigingen, maar alle wedstrijdroeiers roeien tegenwoordig met bigblades. Terwijl de Maconbladen hun vaste vorm houden, hebben de bigblades zich verder ontwikkeld, zodat er nu veel variaties zijn in de details. In de globale vorm is echter nog goed de eerste bigblade te herkennen.
De verschillende bladvormen die in gebruik zijn.
De verschillende onderdelen van elke riem.
Riemonderdelen
Een scullriem is rond de 288 tot 290 centimeter lang en een boordriem tussen de 370 en 375 centimeter. Boordriemen zijn ook dikker en zwaarder en hebben grotere bladen.
• Manchet: om de riem zit een kunststof koker die we ‘manchet’ noemen;
• De kraag is om de manchet geklemd. De kraag zorgt ervoor dat de riem in de dol blijft liggen. De afstand van de kraag tot het handvat is variabel. Daarmee is het mogelijk de riemen lichter en zwaarder af te stellen en de hefboom te vergroten of verkleinen. We doen dat door de binnenhendel te vergroten of te verkleinen.
• Handvat of handle: de handle is het uiteinde van de riem waar je de riem vasthoudt.
• Blad: het blad is het andere uiteinde. Het deel dat in het water verdwijnt bij een haal.
• Hals: de overgang van het blad naar de steel noemen we de hals.
Veilig roeimateriaal
Veiligheidseisen
Om veilig te kunnen roeien, is er een aantal veiligheidseisen waaraan de boot en de riemen moeten voldoen. Voldoen de boot en/of de riemen niet aan deze eisen, mogen ze niet gebruikt worden.
Worden de boten voor wedstrijden gebruikt, dan zijn er kamprechters die op deze eisen controleren, voordat de boten het water op mogen.
De volgende punten komen aan orde:
• De boegbal;
• Het voetenbord met snelsluiting en heelstrings;
• De stuurplaats;
• De bladdikte.
De boegbal
Aan de punt van de boot moet een witte boegbal bevestigd zijn. Deze heeft een diameter van minstens vier centimeter en is vervaardigd van massief rubber of soortgelijk materiaal. Hij is bovendien voorzien van een aangegoten rubber schede, die de punt van de voorsteven afdoende omvat. De boegbal beschermt de roeiers tegen ernstige verwondingen bij aanvaringen met andere ploegen.
Afbeelding Voetenbord
Plaatje van voetenbord met snelsluiting en heelstrings
Afbeelding Voetenbord
Foto van heelstrings aan schoenen
Het voetenbord
De roeiboten dienen uitgerust te zijn met:
• Heelstrings. Het voetenbord moet zodanig geconstrueerd zijn dat de voeten onmiddellijk los kunnen komen mocht de boot omslaan. De band achter de hiel mag maximaal 5 centimeter los komen. Bij meer druk moet de heelstring los komen;
• Een snelsluiting. De schoenen, als vast onderdeel van het voetenbord, moeten zodanig geconstrueerd zijn dat de roeiers onmiddellijk met de voeten los kunnen komen mocht de boot omslaan. De schoenen moeten gesloten zijn met een klittenbandsluiting die met één hand losgetrokken kan worden.
De stuurplaats en veiligheid
De opening van de stuurplaats moet ten minste zeventig centimeter lang zijn en over een lengte van ten minste vijftig centimeter even breed zijn als de boot. Het binnenoppervlak moet glad zijn en geen enkele belemmerende constructie bevatten die de stuurplaats verkleint.
De bladdikte en veiligheid
De kanten van alle riembladen moeten over hun gehele omtrek een minimale dikte hebben. Voor boordriemen is dit vijf millimeter en voor scullriemen drie millimeter. Deze dikte wordt gemeten op drie millimeter van de kant van een boord riem en op twee millimeter van de kant van een scullriem.
Hoe om te gaan met het materiaal bij De Eem
Roeimateriaal is kwetsbaar en kostbaar. Afspraken en regels zorgen voor behoud.
Algemene regels voor het gebruik
Roeien is een sport waarbij de kwaliteit van het materiaal een grote rol speelt. Het materiaal is kwetsbaar en zeer kostbaar. Het is daarom belangrijk dat roeiers zorgvuldig met het roeimateriaal omgaan. Hier maken we afspraken over en geven we veel aandacht bij nieuwe leden en op gezette tijden aan alle leden.
Schoonhouden
Belangrijk is dat het materiaal hygiënisch en goed schoon blijft om onderlinge besmetting en snelle slijtage te voorkomen. Na het varen is een regelmatige wasbeurt zeer gewenst. Ook de slidings en de bankjes verdienen het om regelmatig een schoonmaakbeurt te krijgen. Het is een goede gewoonte om de boten waarin je vaak roeit af en toe eens grondig schoon te maken.
Schade, gebrek of opslaan
Vaar je schade, constateer je een gebrek aan een boot of ben je omgeslagen met de boot, meld dit altijd in het BRS.
» Ga naar Schade of gebrek melden.
Bootkeuze
Bij je keuze voor een boot komen verschillende zaken kijken. Het winterseizoen is mogelijk niet aantrekkelijk om in een éénspersoonboot te varen, als dat al is toegestaan. Andere weerseffecten kunnen bepalend zijn. Als het waait vaar je wellicht liever in een ploegboot dan in een skiff. Behalve seizoen en weersinvloeden moet je ook afvragen of je bevoegd bent om in een boot te varen. Afhankelijk van je opleidingsniveau en ervaring in het roeien mag je een bepaald boottype kiezen. Heb je het hoogste roeivaardigheidsniveau in het skiffen behaald, SS4, dan mag je ook zelfstandig, zonder instructeur in een skiff varen. Ben je beginnend roeier dan is het niet de bedoeling dat je een skiff uitkiest. Je zou er ook niet gelukkig in zijn. Je roeit dan het liefst in een C1 of Liteboat 1x.
Gewichtslimiet
Als je in glad materiaal wilt varen, is het gewicht van de roeier of alle roeiers tezamen ook van belang.
Bij de meeste gladde roeiboten staat een gewichtsklasse vermeld.
De gladde boten zijn gebouwd in gewichtscategorieën. Dit houdt in dat er bij glad roeimateriaal verschillende boten zijn voor lichte en zwaardere roeiers. Onder zware roeiers wordt in het wedstrijdroeien verstaan: roeiers zwaarder dan 72,5 kilogram bij de heren en zwaarder dan 59 kilogram bij de dames. Een zware heer van honderd kilogram kan bijvoorbeeld niet roeien in een skiff die voor een lichte dame van 59 kilogram gebouwd is. De boot zou veel te diep komen te liggen en de aanhaalhoogte zou veel te laag zijn. Met name bij skiffs is het verschil duidelijk te zien. Een skiff voor een zware roeier is langer en breder dan voor een lichte roeier. Jeugdmateriaal is uiteraard gebouwd voor jeugdroeiers die over het algemeen een veel lager lichaamsgewicht hebben dan volwassenen.
De materiaalcommissaris heeft de boten in drie klassen ingedeeld en alle boten hebben in het BRS een kleurcodering die de klasse aangeeft. De kleurcodering geeft met name de bovengrens: groen: 55 – 65 kg , oranje: 65 – 85 kg, rood: 80 – 95+ kg aan. Let daar dus op als je een keus maakt voor een boot om in te gaan roeien. Je vindt deze kleurcodering ook terug in de planner van het BRS waar je als lid een boot reserveert.
Bij wherry’s en C-boten is de gewichtsklasse niet van belang en bestaat deze niet.
Zo zien de gewichtsklassen eruit in het BRS.
Beschermde boten in het BRS hebben (BS) achter hun naam staan.
Beschermde boten
Het gebruik van Beschermde Schepen (BS)
Beschermde-boten-regels dit jaar
Momenteel hebben de volgende boten een beschermde status:
Brandgans (1x), Harlekijneend (1x), Reuze Stern (1x), Dipper (2x), Kiekendief (2x), Parelduiker (2x), Ooievaar (4+), Casarca (4x+) en Grote Zaagbek (8+).
De boten zijn voor wedstrijden bedoeld. Ploegen en skiffeurs die in aanmerking komen voor het roeien in de volgende boten hebben de juiste bevoegdheden en moeten aan de bij de boot genoemde eisen voldoen:
Brandgans (1x: max. 70 kg )
• Skiffeurs die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De skiffeur die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijd roeier.
Harlekijneend (1x: max 65 kg Hudson)
• Skiffeurs die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De skiffeur die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijd roeier.
Reuze Stern (1x: max. 85 kg Wintech)
• Skiffeurs die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De skiffeur die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijd roeier.
Dipper (2x: max 85 kg Hudson)
• Ploegen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De ploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg..
Parelduiker (2x/2-: max 100 kg Wintech)
• Ploegen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De ploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg.
Kiekendief (2x: max 65 kg)
• Ploegen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De ploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg.
Ooievaar (4+: max 80 kg)
• Ploegen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De ploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg.
Casarca (4x+: max 80 kg)
• Ploegen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week). De ploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg.
Grote Zaagbek (8+, 70-90 kg, Wintech)
• Ploegen bestaande uit maximaal 12 personen die in één seizoen tenminste 1 wedstrijd (ROW of nationaal) willen varen plus serieus trainen (minimaal 3x per week).
• NIET-wedstrijd-varende ploegen die minimaal 4 jaar regelmatig roeien op niveau PS4.
• De wedstrijdploeg die een heel seizoen wedstrijd roeit heeft voorrang boven een incidentele wedstrijdploeg die weer voorrang heeft over een NIET- wedstrijd-varende ploeg.
Individuele roeiers en ploegen die voor het roeien in een beschermde boot in aanmerking willen komen, dienen een verzoek in vóór 1 oktober bij de materiaalcommissaris. Het bestuur zal de aanvraag beoordelen. De toewijzing zal steeds voor slechts één jaar gelden.
Namens het bestuur,
De materiaalcommissaris
» Bekijk de gedetailleerde informatie over deze en ander boten op Vloot-Roeivloot.
BRS
Het afschrijfsysteem en schademeldings-systeem
Elk lid krijgt bij het aangaan van het lidmaatschap een code om in te loggen in het besloten deel van onze website, MIJN BWV. Onderdeel van MIJN BWV is het BRS. Dit staat voor het Boot Reserverings Systeem. Binnen het BRS kun je een roei- en zeilboot reserveren, ook wel afschrijven genoemd. Maar deze naam is niet geheel dekkend, want je kunt bijvoorbeeld ook een ergometer, botenwagen of ruimte in het verenigingsgebouw in het systeem reserveren. Reserveren van een roeiboot betekent dat je een aanvraag doet om gebruik te maken van de gekozen roeiboot op de gewenste dag en gewenste tijd. Zodra de reservering is bevestigd mag jij op dat moment gebruik maken van de boot, en kan iemand anders deze niet meer reserveren. Je kunt reserveren thuis achter je computer, in de app ‘Cappie’ maar ook in de hal van de vereniging waar twee schermen hangen die alleen voor het reserveren bestemd zijn.
Voordat je gaat roeien, moet de boot dus besproken ofwel afgeschreven zijn in het BRS. In het BRS zijn regels ingesteld ten aanzien van de tijdstippen waarop je kunt reserveren. Ook de reserveringsperiode, door wie en hoe lang van tevoren leden boten kunnen reserveren en afschrijven is geregeld. Sommige boten zijn beschermd voor gebruik door de jeugdroeiers of wedstrijdploegen. Andere boten zijn privé-boten die alleen de eigenaar kan boeken. Vaak reserveert een instructeur de boot voor diens leerling(en). Bij meer ervaren roeiers let de instructeur erop dat dit door de roeiers gedaan wordt.
De regels die in het BRS gelden, wisselen regelmatig en zijn afhankelijk van de situatie op dat moment.
» Voor vragen over het BRS en het reserveren kun je terecht bij reserveren@bwvdeeem.nl.
» Voor vragen over ‘Cappie’ kun je terecht bij ict@bwvdeeem.nl.
Een stuk uit het planningsscherm in het BRS.
Schade of gebrek? Meld het direct!
Raakt een boot of één van de onderdelen beschadigd tijdens het varen of op het land, meld dit zo snel mogelijk na aankomst in het BRS bij Schademelding. Constateer je een gebrek, meld dit in het BRS bij Schademelding. Wie dat doet maakt niet zoveel uit als het maar wel gebeurt. Is het een melding over een C1 of skiff dan meldt de roeier of instructeur het. Betreft het een ploegboot dan doet de captain, de stuur of een roeier de melding.
Bij omslaan van de boot, ook al is er geen zichtbare schade meld je dat ook direct in het BRS bij Schademelding, zodat de materiaalcommissie de boot en de instellingen kan controleren en eventueel herstellen. Is de schade groot, dan moet rechtstreeks contact worden opgenomen met de materiaalcommissaris.
» Zoek contact via email met de materiaalcommissie.
Hoe meld je een schade, gebrek of dat je bent omgeslagen in het BRS?
• Log in in het BRS (alleen beschikbaar voor leden);
• Klik op ‘Schade melden’ onder de pagina ‘RESERVEER + SCHADE’;
• Vul het webformulier helemaal in. Je hebt hier ook de mogelijkheid foto’s van de schade of gebrek bij te sluiten;
• Als alles is ingevuld, bewaar en verstuur je de melding met de optie ‘OPSLAAN’.
» Gebruik de knop MELDING om direct een schade of gebrek te melden. (alleen voor leden) (opent in een nieuw tabblad)
Omgang en gebruik van het roeimateriaal
Hieronder vind je belangrijke informatie over het gebruik van onze roeiboten.
Omgaan met een C4
Extra informatie over het gebruik van deze boot.
Uitbrengen van de boot
De C-vieren liggen in de loods op boottrolleys. De ploeg rijdt op commando van de stuur de boottrolley met boot naar buiten tot bij het vlot. De voorste wieltjes staan nog net op het terras.
Tillen van de C4
Vanaf de boottrolley tillen de roeiers en bij voorkeur extra tilhulpen de boot omhoog aan de spanten. Extra hulp bij het tillen aan de voor- en achtersteven is gewenst want het gewicht van een C-vier kan tot wel tachtig kilogram bedragen.
Om te beginnen moeten de roeiers tegenover elkaar gaan staan om te tillen. Twee roeiers staan ter hoogte van de stuurplaats en twee roeiers ter hoogte van de slagplaats. De instructeur en/of stuur staan bij de punt en kunnen daar tillen. Eventuele extra tilhulpen staan tegenover elkaar in het midden.
Naar het vlot
De tillers dragen de boot naar het vlot en zetten deze met de kielstrip op de vlotrand. De tillers letten er op dat de boot recht blijft bij het schuiven richting water. De huid is kwetsbaar en mag het vlot niet raken. Tijdens het schuiven maken de roeiers de overslagen open. Eenmaal geheel in het water zorgt de ploeg ervoor de boot evenwijdig aan het vlot te krijgen. Hierbij maak je handig gebruik van de eventuele wind, de stroming van de Eem en de landvast.
De commando’s voor het uitbrengen en tillen van een C4 zijn uitgebreid beschreven.
» Zie de Stuurcommando’s voor het Uitbrengen van een boot vanaf boottrolley.
Het tillen van een C4. Minimaal met 4, liefst met 6 tillers.
Het te water laten van een C4. Minimaal met 4, liefst met 6 tillers.
Het uit het water halen van een C4 gaat op dezelfde wijze als het er inbrengen, alleen andersom.
Uitstappen en de C4 uit het water halen
Als de C4 na het roeien is aangekomen en weer aan het vlot ligt, stapt eerst de stuurman uit en daarna de roeiers. De roeiers leggen hun riemen in de waterbak en zorgen ervoor dat alle overige losse onderdelen uit de boot zijn gehaald. De stuur haalt het roertje los en rolt het stuurtouw om het roer heen en bergt het op.
Om de boot uit het water te halen, moet de boot eerst weer loodrecht op het vlot komen te liggen. De stuur of een roeier pakt hiervoor de boot bij de punt vast en duwt de boot zijwaarts van het vlot af, zodat hij om de punt gaat draaien. Andere ploegleden helpen hierbij.
Als de boot weer loodrecht op het vlot ligt, stellen de roeiers zich aan weerszijden op. Een tiller tilt de boot aan de punt en trekt de boot zo uit het water. De kielstrip kan de tiller gebruiken maar bij voorkeur tilt deze de boot zolang mogelijk zonder contact met het vlot. De overige roeiers pakken de boot in de spanten beet, zodra hij ver genoeg uit het water is gekomen. Als alle tillers de boot vast hebben gepakt, gaat deze naar de boottrolley die al buiten de loods is gereden. Op de boottrolley vindt de reiniging plaats van de boot en slidings. Daarna rijdt de ploeg de boot voorzichtig de loods in.
De commando’s voor het Aankomen aan het vlot, het uitstappen uit de boot, uit het water halen van de boot en het inbrengen van de boot in de loods zijn uitgebreid beschreven.
» Zie de Stuurcommando’s voor al deze handelingen.
De boot en riemen schoon en droog maken en opbergen
Eenmaal de boot weer op de kant bergen de bemanningsleden alle losse onderdelen van de boot, zoals kussen en roertje weer op. De boot maken ze goed schoon en drogen ze af. Ook de slidings krijgen een reiniging. De deksels van de luchtkamers gaan open en daarna kan de boot in de loods gebracht worden. Als het weer slecht is kan men er ook voor kiezen de boot in de loods schoon te maken. Als de boot in de loods op zijn plek ligt maakt de ploeg de riemen schoon en droog en bergt ze op. Daarna is het tijd voor sterke verhalen onder het genot van een drankje.