Veiligheid
Veilig op en rond het water en met elkaar
Samen zorgen we voor veiligheid.
Beste lezer, deze pagina bevat zeer veel informatie over Veiligheid. Helaas is niet alles actueel op dit moment. Wij gaan dat zo snel mogelijk in orde maken.
De Winterregels voor 1 november 2023 tot 1 april 2024 zijn vastgesteld. Zie verderop op deze pagina.
Veiligheid voor iedereen
In actie voor veiligheid
Extra informatie voor roeiers
Veiligheid
Veilig op het water, maar ook in de omgang met elkaar. En wat als er toch iets gebeurt?
Vier soorten veiligheid bij De Eem.
Over veiligheid op het water
versie: november 2023
Ieder lid van De Eem is verantwoordelijk voor de eigen veiligheid en die van de ploeggenoten. De vereniging bevordert actief inzicht in en bewustwording van de risico’s die de weersomstandigheden met zich meebrengen. Vooral in de winter. Kou, ijs, wind, mist, onweer en duisternis kunnen grote invloed hebben op je veiligheid op het water. Blijf je daar van bewust en neem je verantwoordelijkheid, ook als het stoplicht op groen staat.
Voor het roeien in het winterseizoen, van 1 november tot 1 april, gelden speciale regels.
Houd je steeds strikt aan de Winterregels van De Eem, zoals hieronder opgesomd.
Tijdens instructies zijn aanvullende veiligheidsregels van kracht. Deze worden door de instructie-coördinator vastgesteld afhankelijk van de tijd van het jaar en de vaardigheid van de roeiers en zeilers in opleiding.
DE REGELS DIE GELDEN VOOR HET VAREN IN DE EEM BOTEN
in de periode van 1 november 2023 tot 1 april 2024 vind je hieronder.
Om de veiligheid te bevorderen, zijn onderstaande regels noodzakelijk.
Algemeen
Wees je er altijd van bewust dat slecht zicht en koud water -vooral in de winter- risicofactoren zijn. Bereid je daarom goed voor!
Stem het kennen, kunnen en willen van jezelf en je ploeg af op de weersomstandigheden.
Blijf voldoende dicht in de buurt van stuurboord wal.
Draag altijd goed zichtbare kleding.
Het is verboden met boten van de vereniging te varen:
1. als het stoplicht op rood staat. Dat gebeurt bij gevaarlijke wind, vorst, slecht zicht en duisternis;
Staat het stoplicht op oranje? Dan dien je zelf te beoordelen of je verantwoord het water op kan;
2. bij (dreigend) onweer of (gevaar van) windstoten;
3. bij mist als vanaf het vlot het bord maximumsnelheid 12 niet zichtbaar is. Dit bord zie je richting Amersfoort aan stuurboordzijde;
4. vanaf een half uur ná zonsondergang tot een half uur vóór zonsopgang.
Van 1 november tot 1 april gelden bovendien de volgende Winterregels:
• Er mag niet gevaren worden als er (kans op) ijsvorming of drijfijs is op de Eem;
• Het roeien in een C1 is niet toegestaan;
• Het roeien in een LiteBoat of een skiff is alleen toegestaan met de bevoegdheid SS3 of SS4;
• Voor de JEUGD EN JUNIOREN geldt in de WINTER: Jeugd en junioren mogen in de winter roeien in ongestuurde nummers indien zij worden begeleid door instructeurs in coachboten.
• Voor de JEUGD EN JUNIOREN geldt in de ZOMER: Junioren roeien onder begeleiding van instructeurs. In het zomerseizoen kan hier in uitzonderlijke gevallen van afgeweken worden. Hiervoor is schriftelijke instemming nodig van ouders en instructeurs;
• Het is niet toegestaan in ongestuurde boten te varen zonder begeleiding van andere boten of een coach/motorboot;
• De stuur in gestuurde roeiboten draagt altijd een reddingsvest. Voor de roeiers geldt een advies voor het dragen van een reddingsvest;
• Skiffeurs en alle roeiers in overige ongestuurde nummers dragen altijd een reddingsvest;
• Zeilers en bestuurders van een coach/motorboot dragen allen altijd een reddingsvest;
• Neem altijd per persoon een warmhouddeken en per boot een telefoon in een waterdicht tasje mee. Zorg dat je het nummer van De Eem (035 54 13 216) en Hemus (033 466 9860) erin hebt staan.
VERKLARING KLEUREN STOPLICHT
Het stoplicht is zichtbaar als je naar MIJN BWV gaat. Inloggen is niet nodig.
Het licht kent drie kleuren:
Stoplicht ROOD = Er geldt een vaarverbod;
Stoplicht ORANJE = Wees extra alert en overweeg actief je eigen verantwoordelijkheid;
Stoplicht GROEN = Wees je altijd bewust van je eigen verantwoordelijkheid voor je eigen veiligheid en die van je ploeggenoten.
Extra informatie over het stoplicht:
• Het bestuur, of een lid dat hiervoor door het bestuur is aangewezen, kan het stoplicht handmatig instellen als daar een duidelijke reden voor is.
• Ontheffing voor het varen in het donker kan worden verleend door het bestuur, mits de wettelijk voorgeschreven verlichting wordt gevoerd.
REDDINGSVESTEN
De KNRB heeft op haar pagina Veiligheid drie interessante bestanden staan over reddingsvesten:
2. Roeiblad-112015_18-21Reddingsvest;
3. VDJS-reddingsvest-van-levensbelang.
Instructie en veiligheid
Alle veiligheidsregels van De Eem zijn ook van kracht tijdens instructies. Daarboven gelden de regels die de Instructie-coördinator extra oplegt. Dit kan variëren per seizoen of andere omstandigheden.
Algemene regels zijn;
• De instructeur neemt voordat de cursisten in een boot stappen de Veiligheidsregels van de Eem door en instrueert de cursist over de relevante aspecten van het Vaarreglement.
• De instructeur dient ten alle tijden de benodigde reddingsmiddelen bij de hand hebben. Bij instructie in single boten dient een coachboot bedrijfsklaar ter beschikking te staan. De instructeur dient geautoriseerd te zijn om met de coachboten te varen.
• Bedrijfsklaar betekent dat de sleutels op de boot zitten en dat gecontroleerd is dat er voldoende brandstof aanwezig is. De motor is al warmgedraaid, zodat de boot direct kan starten en wegvaren. Alleen de laatste landvast dient de boot nog aan de wal te houden. Eventueel kan de motorboot al uit de box worden gehaald om nog sneller te kunnen worden ingezet.
• Natuurlijk kan de instructeur ervoor kiezen de begeleiding van de cursisten vanuit de coachboot te doen.
Medewerking cursist
Ook het gedrag van de cursist is van groot belang voor de algemene veiligheid. Als cursist dien je je rekenschap te geven van het feit dat onze instructeurs vrijwilligers zijn die hun tijd en kennis inzetten ten bate van jou en dat je instructeur zich ook zeer verantwoordelijk voelt voor jouw veiligheid. Dat betekent dat we van je verwachten als cursist dat je het volgen van de opleiding serieus neemt en tijdig aanwezig bent op alle trainingen en je zorgvuldig houdt aan de gemaakte afspraken.
In het algemeen geldt, onder andere ten behoeve van de veiligheid, dat de cursist zich volledig en direct aan de aanwijzingen van de instructeur houdt en eventueel van die van de Instructie-coördinator en de Commissaris Roeien.
Eén van de standaardregels is dat de cursist altijd in de groep en in het zicht van de instructeur moet blijven. Als cursisten zich onvoldoende aan standaardregels en andere veiligheidsregels houden en ook na waarschuwing nog steeds gevaarlijk gedrag vertonen kan de instructeur de cursist schorsen. Er vindt dan altijd een consultatie plaats met de Instructie-coördinator en kunnen verdere stappen worden afgesproken tussen de betrokkenen.
Veilig sportklimaat
Bron: KNRB (waar roeier staat, vertaal dit naar roeier en zeiler)
Wekelijks sporten miljoenen mensen in Nederland. Sporten draagt bij aan de gezondheid en sociale contacten van sporters. Deze aspecten zorgen ervoor dat sport prachtige momenten oplevert. Een voorwaarde hiervoor is echter wel dat sporten plaatsvindt in een sportklimaat waar iedereen zich veilig en prettig voelt.
Ongewenste omgangsvormen zijn onder andere:
• Seksueel grensoverschrijdend gedrag;
• Beledigingen;
• Pesten;
• Discriminatie;
• Bedreiging;
• Mishandeling.
Voor sportbegeleiders zijn verschillende gedragscodes opgesteld om een veilig sportklimaat te waarborgen. Zo dient de sportbegeleider zich bijvoorbeeld te onthouden van (machts-)-misbruik, seksuele handelingen en seksueel getinte verbale opmerkingen. Daarnaast is het mogelijk dat er een relatie ontstaat tussen een instructeur en een roeier, licht het bestuur hierover in.
Een manier om een veilig sportklimaat te waarborgen, is door een beleid op te stellen tegen ongewenste omgangsvormen. Dit kan op verenigingsniveau, maar ook als instructeur dien je hierop toe te zien. Bespreek met de roeiers welke gedragingen niet acceptabel zijn en stel samen omgangsregels op. Voorbeelden zijn:
• Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft;
• lk negeer de ander niet;
• Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen;
• Ik geef de ander geen ongewenst seksueel getinte aandacht;
• Je spreekt elkaar aan op ongewenst gedrag;
• Je bent betrouwbaar in je afspraken.
Om ongewenste gedrag te voorkomen informeer je jezelf over de regels en bespreek deze met de leden. Een aantal zaken die je moet weten als instructeur zijn:
• Zorg dat je weet wie de vertrouwenscontactpersoon van de vereniging is en deel dit met je roeiers en zeilers;
• Besteed aandacht aan de gedragsregel van de vereniging;
• Stel omgangsregels op.
Vertrouwenscontactpersoon
Het Huishoudelijk Reglement van de vereniging beschrijft de rol en taak van de Vertrouwenscontactpersoon in de artikelen 44 tot en met 46 als volgt: De Vertrouwenscontactpersoon ongewenste omgangsvormen, kortweg de Vertrouwenscontactpersoon (VCP) draagt zorg voor de opvang van leden die te maken hebben met ongewenste omgangsvormen. De VCP houdt rekening met de belangen van het desbetreffende lid en is in principe gehouden aan geheimhouding. De VCP doet niets zonder dat het lid dit wil en gaat in vertrouwen met de informatie om.
De taken van de Vertrouwenscontactpersoon zijn:
• hulpverlening aan de gedupeerde melder. Dat wil zeggen:
– samen met de melder analyseren wat er aan de hand is en wat er aan te doen is;
– zoeken naar een informele oplossing, bijvoorbeeld via bemiddeling;
• adviseren over het indienen van een formele interne klacht bij de voorzitter van het bestuur;
• nagaan of er een procedure richting tuchtrechtspraak ingezet kan of moet worden;
• eventueel verwijzen naar professionele hulpverlening;
• nazorg geven.
Vanaf het moment dat een lid een interne klacht bij het bestuur indient wegens ongewenst gedrag, is de potentiële aangeklaagde bekend. De aangeklaagde moet, ongeacht de aard en ernst van de klacht, kunnen rekenen op een zorgvuldige en respectvolle benadering door de vereniging. De vereniging hanteert als uitgangspunt dat de klacht snel, grondig en zorgvuldig wordt onderzocht, waarbij hoor en wederhoor worden toegepast. Bij schuldig bevinding besluit het bestuur over passende maatregelen. In het zwaarste geval kan dit zijn ontzetting uit het lidmaatschap.
Het bestuur overlegt eenmaal per jaar met de VCP(en) over zijn/hun algemene ervaringen met de omgangsvormen binnen de vereniging en over eventueel te nemen preventieve maatregelen. Het bestuur informeert de Algemene Vergadering jaarlijks over de stand van zaken en over eventueel te wijzigen beleid. De Algemene Vergadering bepaalt welke soort besluiten zij wenst te nemen, dan wel welke tot de verantwoordelijkheden van het bestuur behoren.
» Lees de volledige artikelen van het Huishoudelijk reglement.
Uitgebreide informatie vind je op de pagina Vertrouwenscontactpersoon (klik button)
Persoonlijke veiligheid
Blessures en hoe voorkom ik ze?
Roeien is geen blessuregevoelige sport. De meest voorkomende blessures bij roeien zijn overbelastingsblessures. Bij de roei-opleiding is veel aandacht voor een goede roeitechniek ter voorkoming van roeiblessures. Welke blessures komen voor?
Peesschedeontsteking
Door langdurig de riemen met kromme polsen vast te houden of er flink in te knijpen, kan een irritatie van de pezen in het polsgewricht optreden. Dit is een peesschedeontsteking die in de roeiwereld ook wel bekend staat als de ‘roeipols’. Het gaat hier om de pezen van de vingerstrekkers en de strekkers van het polsgewricht.
Een peesschedeontsteking heeft verschillende kenmerken. De eerste is pijn aan de bovenkant van de onderarm. Daarnaast zwelling, pijn bij bewegen en aanraken, en soms is bij het buigen en strekken van de pols kraken hoorbaar. Het kraken kan ook gevoeld worden door een hand op de pijnlijke plek te leggen en het polsgewricht te buigen en te strekken.
Peesschedeontsteking kan een roeier in de meeste gevallen voorkomen als de instructeur zeer goed oplet of de roeier de riemen wel op de juiste manier vasthoudt en bij de haal de polsen recht houdt. Het warm houden van de polsen, met name in de winter, is ook een belangrijke voorzorgsmaatregel.
Het beste is het om bij een dreigende peesschedeontsteking rust te nemen, ijs op de zwelling te leggen en bij het weer beginnen met roeien veel aandacht te schenken aan de juiste grip en houding. Het negeren van een beginnende peesschedeontsteking is erg onverstandig, omdat het een hardnekkige blessure kan worden die vaak terugkomt. Als hij eenmaal een ernstige vorm heeft aangenomen, herstelt een peesschedeontsteking maar langzaam.
Rugblessures
Rugblessures komen ook nogal eens voor, omdat bij intensief roeien de rug bij de roeibeweging vrij zwaar belast wordt. Ook hier is weer het aanleren van de juiste techniek de belangrijkste maatregel om blessures te voorkomen. Daarnaast is het verstandig om als roeier rompstabiliteitsoefeningen te doen om de spieren rond de wervelkolom sterk te houden. Dit noemen we ook wel oefeningen ter bevordering van de ‘core stability’.
De meeste rugblessures die bij het roeien voorkomen, worden veroorzaakt door een slechte techniek, lichamelijke aanleg en overbelasting. Pijn in de onderrug, de Sl-gewrichten, dit zijn de gewrichten tussen heiligbeen en bekken, en de hernia zijn de meest bekende. Soms zijn er afwijkingen aan de rug, waardoor de roeisport beter niet beoefend zou kunnen worden. Een sportkeuring is verstandig om deze afwijkingen vroegtijdig op te sporen.
Blaren
Een blaar is een overbelasting van de huid door overmatige wrijving. Bijna alle roeiers hebben weleens blaren opgelopen of hebben er zelfs regelmatig last van. Een blaar op zich is niet gevaarlijk, maar als de blaar geïnfecteerd raakt, kan deze dat wel worden. De roeier loopt dan kans op een bloedvergiftiging.
Blaren zijn niet altijd te voorkomen. Als er een blaar ontstaan is en die nog dicht is, kan die het beste ook dicht gelaten worden. Is de blaar opengescheurd, dan kun je deze het beste ontsmetten. Hetzelfde geldt voor blaren die doorgeprikt worden. Zorg ervoor dat de gaatjes niet te klein zijn en dat je de handen goed schoon houdt. Dek de open blaar na ontsmetting af, zodat er geen vuil in kan komen.
Veiligheid voor jezelf en je ploeg
Persoonlijke veiligheid
De voornaamste functie van kleding is bescherming tegen invloeden van buiten. Kleding behoort je te beschermen tegen kou, zon en water. Vooral in de winter is goede kleding voor roeiers, stuurlieden en zeilers van groot belang. Het is beter een paar lagen dunne kleding te dragen, bijvoorbeeld een T-shirt en een trui dan een dikke jas.
Voor roeiers raden we aan wollen en/of thermokleding met een dun waterdicht jack te dragen. Thermo-ondergoed draag je direct op je lichaam. Het neemt geen vocht op, waardoor de huid droog blijft. Hierdoor voorkomt het dragen van dit ondergoed afkoeling, zowel na inspanning als na regen of te water raken. Over dit ondergoed draag je een shirt dat wel vocht opneemt.
In de winter draag je daarover nog iets dat warm houdt. Meerdere lagen ademende isolerende kleding zijn daarbij het beste. Zorg ervoor dat de onderrug, hals en polsen goed zijn beschermd tegen kou.
Draag geen zware en omvangrijke of wijde kleding. Let ook op dat er geen open zakken zijn, waar de handen of handles in de kleding kunnen blijven haken tijdens het roeien.
Stuurlieden zitten stil en moeten ervoor zorgen warm en droog te blijven, vooral het hoofd, de handen en voeten. Een muts op het hoofd en wind- en waterdichte handschoenen, jack en regenbroek zijn van groot belang. Neem altijd een set reservekleding en een handdoek mee. Vanaf 1 november tot en met 31 maart is het dragen van reddingsvesten in ongestuurde boten verplicht voor alle roeiers, jong en oud, ervaren of pas beginnend. Voor alle stuurlieden geldt gedurende deze periode de verplichting een reddingsvest te dragen, evenals voor alle jeugdleden, ook al roeien zij in ploegboten. Ook opvarenden van zeilboten dragen in het winterseizoen een reddingsvest.
In april is het een advies om een reddingsvest te dragen, omdat soms de omstandigheden sterk verbeterd zijn. Hiermee volgt het bestuur de richtlijnen van de FISA en de KNRB, dat reddingsvesten door stuurlieden, skiffeurs en in ongestuurde nummers verplichten als de watertemperatuur beneden de 10 graden Celsius is. Soms dient ook in andere situaties een reddingsvest te worden gedragen, bijvoorbeeld op stromend water. Voor reddingsvesten dient men zelf te zorgen. Het reddingsvest moet voldoen aan de Euronorm EN 396. Vanaf 1 november tot en met 31 maart mogen single boten niet zonder gezelschap van een andere single- of ploegboot uitvaren.
BWV de Eem heeft functionele en lekker-zittende clubkleding te koop voor haar leden.
Kijk op Clubkleding voor de beschikbare kleding. Je kunt daar ook bestellen.
Veiligheid van de ploeg
De captain is verantwoordelijk voor boot en bemanning. Hij of zij ziet erop toe dat alle ploegleden de juiste bevoegdheid hebben om in het gekozen boottype te mogen roeien. Als binnen een (gelegenheids-)ploeg niet duidelijk is wie de captain is, moet dat vóór het te water brengen van de boot geregeld zijn. Er is altijd een persoon de captain van de boot. Tijdens de officiële instructie kan hiervan worden afgeweken en is de instructeur de captain.
Het spreekt vanzelf dat de hele bemanning de vaarregels moet beheersen en op de hoogte is van de vigerende verenigingsregels. Het kan zijn dat de captain ook de stuurman of –vrouw is, maar dat hoeft niet. Het kan ook zijn, bijvoorbeeld tijdens instructie dat een ander als stuur optreedt.
De stuurman of -vrouw moet zich bedienen van duidelijke commando’s. Deze moeten door de ploeg stipt worden opgevolgd en uitgevoerd. Dat is van groot belang voor de veiligheid van de ploeg en het materiaal. Als het nodig is kan de captain een commando van de stuur overrulen of zelf tijdelijk het commando voeren. Dit gebeurt wanneer de veiligheid in het geding is. Stuurlieden moeten snel kunnen beslissen.
BEDENK DAT ER IN IEDERE SITUATIE 6 MOGELIJKHEDEN ZIJN:
1. versneld doorvaren;
2. doorvaren;
3. koers wijzigen;
4. vaart minderen;
5. stoppen;
6. stoppen en strijken.
Bij het nemen van de beslissing is het belangrijk om de volgende zaken te onderkennen:
1. Neem beheerst en tijdig (soms snel) beslissingen;
2. Wees erop bedacht dat het roer alleen reageert als je vaart hebt;
3. Overschat de capaciteiten van de roeiers niet.
Voorbereiding vóór je gaat varen
Voordat de ploeg een boot uitbrengt, is de boot in het BRS gereserveerd. Zo is bekend welke ploegen op het water zijn.
Vervolgens controleert de ploeg boot en uitrusting. Bedenk dat onderweg behalve een kussentje voor de stuur, een dweil en/of hoosblik soms van pas kan komen, evenals een mobiele telefoon in waterdichte doorzichtige verpakking en bij koud weer warmhouddekens.
Ben je onderweg en is er grote nood? Bel 112! In minder urgente gevallen kan je de vereniging bellen voor assistentie. Zorg dat het telefoonnummer van de vereniging in de mobiele telefoon is opgenomen. Ben je dicht bij Amersfoort, bel dan met Hemus.
Eerste Hulp Bij Ongelukken
Wat te doen als het ondanks alle regels en afspraken toch mis gaat?
Bekijk hoe je in de volgende situaties kunt handelen en helpen:
• Eerste hulp aan een drenkeling
• Eerste hulp bij uitputting
• Eerste hulp bij oververhitting
• Eerste hulp als iemand zich plotseling onwel voelt
• Eerste hulp bij ernstige bloeding
Wat te doen als je met de boot omslaat?
Het komt geregeld voor dat roeiboten omslaan. We beschrijven hier de situatie dat het éénpersoonboten betreft. De watertemperatuur en de afstand tot de wal zijn bij omslaan bepalend voor de te ondernemen acties. Als het water erg koud is, mag je als roeier niet gaan zwemmen. Er is groot gevaar van ernstige onderkoeling en de nare gevolgen daarvan. Je kunt dan het beste weer in de boot klimmen, als het een skiff betreft, en hard terugroeien. Als dit niet lukt of het betreft een C1, kun je in het algemeen jouw lichaam zo ver mogelijk uit het water halen door zoveel mogelijk op de boot te gaan hangen. In deze houding kun je op hulp wachten, omdat het lichaam in de lucht minder snel afkoelt dan in het water. Als de wal dichtbij is, is het beste zo snel mogelijk naar de wal te zwemmen en uit het water klimmen.
Gebeurt het omslaan tijdens een instructie dan kan de instructeur de roeier eventueel ophalen met een reddingboot die vooraf is klaargelegd of waarin de instructeur mee roeit. De instructeur kan ook een reddingsmiddel toewerpen, zoals een reddingklos. Dit is een lange lijn die om een spoel gewonden is. Een reddingklos ziet eruit als een grote jojo. De klos wordt naar de drenkeling toegeworpen en deze kan dan met behulp van de lijn naar de kant getrokken worden.
De roeier moet in principe altijd bij de boot blijven, zodat bij vermoeidheid of kramp de boot vastgepakt kan worden. Lukt het de roeier niet om weer in de boot te klimmen, laat hem dan proberen met de boot naar de kant te zwemmen om er daar vervolgens weer in te klimmen of om assistentie te vragen. Lukt dit ook niet, laat de boot dan veilig achter en laat de roeier terug naar de vereniging rennen om warm te blijven en daarna gelijk gaan douchen. Zorg er wel voor dat de boot opgehaald wordt en controleer of alle onderdelen nog aanwezig zijn.
DIT IS TOEVOEGING/VERVANGING VAN DAVID (dec 22)
Wat te doen als je roeiboot omslaat
Bij het te water raken door omslaan van de boot zijn de adviezen om erger te voorkomen voor de zomermaanden anders dan in de winterperiode. Dit houdt verband met de temperatuur van het water.
Als je ergens op de Eem omslaat
Van mei tot en met oktober geldt:
- Blijf bij de boot;
- Probeer er weer in te klimmen en roei terug naar de vereniging.
Roei naar een punt waar je de kant op kan of bel om hulp als je de vereniging niet kunt bereiken. (vereniging, medelid, maar aarzel niet om 112 te bellen) - Als inklimmen niet lukt, zwem dan met de boot naar de kant en probeer daar weer in de boot te komen. Denk aan eventuele losse spullen. Voorkom schade aan de boot door mogelijke stenen of paaltjes onder water;
- De boot vastleggen aan de kant en teruglopen naar de vereniging is ook een optie.
- Vermijd het binnenkrijgen van rivierwater;
- Douche zo snel mogelijk na terugkomst;
- Raadpleeg zo nodig je huisarts als je je niet lekker voelt of bij verwondingen.
- Zodra je weer helemaal van de schrik bent bekomen: Vermeld in het schadeboek dat de boot is omgeslagen. In veel gevallen is nieuwe afstelling nodig.
Van november tot en met april geldt:
In de koudere maanden gelden andere gedragsregels als je omslaat omdat gevaar voor overlijden door onderkoeling dan aanwezig is:
- Denk aan je zelf en je ploeggenoten en laat het redden van de boot aan anderen over.
- Zorg dat je uit het water komt, bij voorkeur door op de klant te klimmen. Gebruik je boot desnoods als opstapje.
- Klim op de boot als inklimmen niet lukt.
- Laat je door anderen helpen, aarzel niet om 112 te bellen en gebruik je reddingsdeken.
Als je bij het vlot omslaat…
Liefst 95% van de boten die omslaan doen dat binnen 20 meter van het vlot (1). Dan gelden deze regels:
- In de winterperiode: Zwem naar het vlot! Laat het redden van de boot over aan anderen! Ook als het niet lukt. Met de coachboot is je boot zo opgehaald.
- In de zomer, als het water niet koud is: Neem de boot mee naar het vlot.
- Klim op het vlot. Er is een trap bij de achtenloods.
- Vermijd het binnenkrijgen van rivierwater;
- Douche zo snel mogelijk, behalve bij onderkoelingsverschijnselen.
- Raadpleeg zo nodig je huisarts als je je niet lekker voelt of bij verwondingen.
- Zodra je weer helemaal van de schrik bent bekomen: Vermeld in het schadeboek dat de boot is omgeslagen. In veel gevallen is nieuwe afstelling nodig.
- REDENEN VAN OMGAAN:
Door ongeconcentreerd in-of uitstappen, door niet juist vasthouden van een ploegboot door de stuur, door het vergeten van de overslagen vast te maken of doordat de riemen bij het aanleggen tegen de rand van het vlot komen.
Windchill-factor
Bij afkoeling door wind en regen spreekt men van de ‘windchill-factor’. Uit de tabel kun je aflezen dat bij een luchttemperatuur van +10°C en een stevige windkracht (5), de ‘gevoelstemperatuur’ slechts -1°C is! Dat is behoorlijk koud.
Vooral in water, dat warmte goed geleidt, zal afkoeling snel optreden. In Nederland wordt het buitenwater zelden warmer dan 18°C. Je zult daarin dus altijd afkoelen, tenzij je hiertegen maatregelen treft.
Het lichaam zal zoveel mogelijk bloed aan huid en spieren, we noemen dat ook wel de schil, onttrekken door de bloedvaten te vernauwen. De temperatuur van die schil kan dan ook sterk dalen en de huid voelt zeer koud aan. De warmte wordt zo veel mogelijk gebruikt om vitale organen als hart, longen en hersenen, we noemen dat de kern, te laten functioneren. De activiteit van de overige organen zal sterk dalen. Ademhaling en hartslag zijn nauwelijks voelbaar. Het lichaam verkeert in een soort winterslaap. Ontwaken is alleen mogelijk als de opwarming en behandeling op de juiste wijze geschiedt. Er moet voorkomen worden dat koud bloed uit de schil in de warmere kern terechtkomt aangezien de temperatuur daarvan dan onder de overlevingsgrens kan dalen. Mits op de juiste wijze opgewarmd, kan het lichaam goed herstellen. Er zijn slachtoffers na 30 minuten onder het ijs vandaan gehaald, zonder dat zij daar de nadelige gevolgen van hebben ondervonden.
Zodra de lichaamstemperatuur beneden de 35,5°C daalt, spreekt men van onderkoeling. Kinderen zijn er gevoeliger voor dan volwassenen en magere mensen meer dan dikke. Bewegen doet de overlevingstijd afnemen. De afstand die iemand in koud water kan zwemmen is dan ook erg klein. Daalt de lichaamstemperatuur tot 28°C, dan zijn de overlevingskansen sterk verminderd.
Afstand tot de wal
Wanneer je op 10 meter afstand of dichter bij de wal bent en de hoogte van de wal laat dit toe of er bevindt zich een trapje, zwem dan onmiddellijk naar de kant en klim uit het water. Dikwijls kan je aan de kant staan!
Ben je verder uit de kant, of denk je dat je al zo snel koud wordt dat zwemmen niet lukt, klim dan op de omgeslagen boot. Voorkom de sterk afkoelende werking van het water. Denk eerst aan je eigen veiligheid en ga pas anderen helpen wanneer jezelf veilig bent. Als je op de boot bent geklommen, vraag dan hulp.
Zelf te water?
Mocht je ooit zelf in de winter te water raken, dan is het goed om het volgende te weten. Om het zo lang mogelijk vol te houden en bij bewustzijn te blijven, is het van groot belang dat je jezelf zo klein mogelijk maakt. Dit is de zogenaamde babyhouding: bovenarmen tegen de borst en knieën opgetrokken.
Verder moet je proberen iets beet te pakken om te blijven drijven, zoals bijvoorbeeld een met lucht gevulde plastic zak. Belangrijk is om het hoofd en de nek tegen de wind te beschermen, omdat via deze weg 40% van je lichaamswarmte verloren gaat. Wollen kleding bewaart haar isolatie-eigenschappen ook wanneer ze nat is. Spaar je krachten en voorkom extra warmteverlies: ga NIET zwemmen, tenzij je binnen DRIE minuten uit het water kunt komen!
Hoe kan je een drenkeling helpen?
Probeer een drenkeling bij het vlot een reddingboei of een lange lijn toe te werpen, soms is een roeiriem al voldoende om de persoon naar de kant te trekken. Lukt dit niet, dan zal het reddingsbootje of een zwemmer hulp kunnen bieden.
Onthoud dat een drenkeling door twee processen wordt bedreigd: verdrinking en onderkoeling. Verdrinking kan meteen optreden, maar ook enige tijd nadat de persoon uit het water is gehaald. Dit wordt veroorzaakt door water in de longen. De mate van onderkoeling -hierbij is de centrale lichaamstemperatuur beneden de 35.5 graden Celsius gedaald- is voornamelijk afhankelijk van de windchill-factor, de temperatuur van het water en de tijd dat de drenkeling erin heeft gelegen.
Het redden van een drenkeling is gericht op het voorkomen dat hij verdrinkt, geen adem meer krijgt en het stoppen van de temperatuurdaling. Behandelen van het zuurstoftekort is essentieel als de drenkeling geen adem meer krijgt.
Wat te doen?
• Sla alarm, laat iemand 112 bellen en laat bevestigen dat hulp onderweg
• Haal de drenkeling snel uit het water. Probeer hem zoveel mogelijk HORIZONTAAL te vervoeren
• Informeer of er een arts of een EHBO-er in de buurt is en laat iemand anders de defibrillator in het halletje ophalen
• Is de drenkeling bij bewustzijn, controleer de ademhaling en de pols.
• Leg de persoon op een schuine oever met het hoofd naar beneden, omdat de bloeddruk te laag is geworden
• Is de drenkeling bewusteloos en zonder spontane ademhaling controleer of de mondholte leeg is en maak zo nodig de ademweg vrij, en start reanimatie en gebruik de defibrillator. Wachten op deskundige hulp kan fataal zijn. Een onderkoeld slachtoffer mag nooit dood worden verklaard totdat hij warm is. Dat houdt dus in dat een mogelijke dood pas in een ziekenhuis kan worden vastgesteld, nadat het slachtoffer met speciale apparatuur van binnenuit is opgewarmd
• Zorg ervoor dat de drenkeling niet nog verder afkoelt tijdens het reanimeren. Wanneer de ademhaling en de pols weer regelmatig en spontaan optreden, kan de onderkoeling verder worden bestreden
• Een drenkeling die onderkoeld is nooit actief opwarmen door hem te masseren of in een warme ruimte te brengen of onder een hete douche te plaatsen. Vervoer hem horizontaal naar een geschikte beschutte plaats en vermijd daarbij overmatige bewegingen. Pak het slachtoffer in, zodat het niet verder afkoelt. De ledematen eerst apart met doeken, daarna het hele lichaam inwikkelen met dekens, truien of jassen en tenslotte daaromheen een aluminium reddingdeken. Gouden zijde aan de buitenkant houden. Isoleer vooral het hoofd en de nek goed. Ga geen natte kleding uittrekken!
• Is de persoon weer goed aanspreekbaar geef hem te drinken. Bij voorkeur warme, liefst zoete drank ZONDER ALCOHOL!
• Voorkom een te snel opwarmen van het slachtoffer van buitenaf omdat er dan een shock kan ontstaan. Wanneer de gewaarschuwde ambulance lang op zich laat wachten, kunnen twee bijna naakte helpers zich met het slachtoffer laten inwikkelen, zodat zij met hun lichaamswarmte helpen om hem op te warmen.
N.B.
Onderkoeling treedt op bij personen die gedurende langere tijd in het water hebben gelegen, maar ook bij sporters die langzaam afkoelen bij buitentemperaturen tussen -1 tot +10 graden Celsius. Dus ook bij stuurlieden en zeilers!
Verschijnselen die op onderkoeling duiden zijn:
• Een algeheel verstijfd gevoel
• Rillingen, die bij verdere afkoeling zelfs stoppen
• Moeite met praten en zien; soms verward spreken
• Verminderde coördinatie van bewegingen
• Verminderd oordeelsvermogen (‘nee hoor, het gaat nog wel’)
• Paarsblauwe lippen en gezicht
• Slaperig of apathisch gedrag
• Bewusteloos
Sociale veiligheid en Vertrouwenscontactpersoon
Sociale veiligheid
In het Huishoudelijk Reglement van de vereniging lezen wij de volgende informatie over sociale veiligheid (artikelen 40 tot en met 43):
De vereniging rekent de zorg voor sociale veiligheid, gezondheid en welzijn van leden, coaches, instructeurs en anderen verbonden aan de vereniging tot haar taken. Respectvolle omgangsvormen zijn een belangrijk aspect van welzijn. We willen alles doen om ongewenst gedrag te voorkomen. Dat vraagt primair om een gezamenlijke inspanning van alle leden samen, waarbij ieder binnen de vereniging zijn eigen verantwoordelijkheid dient te nemen.
Het bestuur is verantwoordelijk voor een gezonde en veilige sportomgeving en benoemt conform artikel 44 één of meer vertrouwenscontactpersonen (VCP). De contactgegevens van de VCP worden binnen de vereniging bekend gemaakt via het mededelingenbord en de website. Vanaf de bekendmaking is of zijn de VCP voor deze rol beschikbaar voor leden. De voorzitter van de vereniging treedt op als directe contactpersoon van de VCP binnen het bestuur. Eenmaal per jaar overlegt het bestuur met de VCP over de algemene ervaringen met de omgangsvormen binnen de vereniging en over eventueel te nemen preventieve maatregelen.
Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie. De vereniging is gehouden dergelijke gedragingen tegen te gaan en te voorkomen, dan wel geeft aan dit tegengaan en voorkómen een nadrukkelijke stimulans.
Het bestuur richt zich op de bevordering van een sfeer binnen de vereniging waarin ongewenste omgangsvormen niet voorkomen. Gebeurtenissen die daarop betrekking hebben zullen snel, grondig en met inachtneming van de privacy van betrokkenen worden onderzocht.
Als eerste stap worden daarbij de persoon of personen, waarop deze gebeurtenissen betrekking hebben, geïnformeerd. Wanneer het om vermeende strafbare feiten gaat, worden hetzij de betrokkenen gewezen op de mogelijkheid om aangifte bij de politie te doen, hetzij doet het bestuur direct aangifte bij de politie.